Kruipersziekte/Circovirus

Bron: Mutavi/Wellensittichwelt

Wat is kruiperziekte?

Kruiperziekte – internationaal beter bekend als French Moult – is een aandoening die al sinds de 19e eeuw voorkomt bij grasparkieten. De ziekte uit zich vooral in problemen met de bevedering en het vliegvermogen. Sommige jonge vogels ontwikkelen nooit normale veren en worden “lopertjes” of “kruipers” genoemd. Anderen herstellen gedeeltelijk en krijgen later toch nog een normaal verenkleed.

De ziekte heeft door de jaren heen voor veel discussie gezorgd. Lange tijd dacht men dat verkeerde voeding, te vaak broeden of erfelijkheid de oorzaak waren. Tegenwoordig weten we dat kruiperziekte een virale oorsprong heeft.

Oorsprong van de naam French Moult

Rond 1870 werd de ziekte berucht in grote kwekerijen in Zuid-Frankrijk. Van daaruit verspreidden besmette vogels zich over heel Europa. Omdat vooral daar veel gevallen optraden, kreeg de aandoening de naam French Moult – in het Nederlands vertaald als kruiperziekte.

Wetenschappelijk onderzoek door de jaren heen

  • 19e eeuw: Dr. Karl Russ beschreef de ziekte in 1888 en dacht aan voeding en broedomstandigheden als oorzaak.

  • 20e eeuw: In de jaren ’50 en ’60 werd intensief onderzoek gedaan. Parasieten werden uitgesloten, maar men vermoedde een virus.

  • 1980-1990: Door microscopisch onderzoek werd vastgesteld dat de ziekte wordt veroorzaakt door een papovavirus, later beter bekend als Budgerigar Fledgling Disease Virus (BFDV). Dit virus behoort tot de polyomavirussen.

  • Recente inzichten: Onderzoekers beschouwen kruiperziekte (French Moult) tegenwoordig als de mildere, chronische vorm van een polyomavirusinfectie. De ernstige vorm – Budgerigar Fledgling Disease (BFD) – leidt vaak tot hoge sterfte onder jonge vogels.

Hoe verspreidt de ziekte zich?

Het virus verspreidt zich gemakkelijk binnen een volière:

  • Via uitwerpselen, veerstof en losse veren.

  • Door oudervogels die hun jongen voeren.

  • Mogelijk ook via de eieren, want jongen van besmette koppels kunnen ziek worden, zelfs wanneer hun eieren onder gezonde pleegouders worden gelegd.

Gevolgen en symptomen

  • Jonge vogels verliezen of ontwikkelen geen slag- en staartpennen.

  • Vogels kunnen vaak niet vliegen en worden “kruipers”.

  • In de ernstige vorm (BFD) kan het sterftecijfer bij jongen oplopen tot wel 100%.

  • Overlevende vogels blijven vaak onderontwikkeld.

Wat kunt u doen als kweker?

Er bestaat helaas nog geen genezing voor kruiperziekte. Preventie en hygiëne zijn daarom van groot belang:

  • Gebruik effectieve desinfectiemiddelen, zoals Vircon S.

  • Verkoop of tentoonstel geen vogels wanneer de ziekte in uw volière actief aanwezig is – dit voorkomt verspreiding naar andere kwekers.

  • Houd de hygiëne strikt in de gaten en beperk contact met besmette vogels.

Conclusie

Kruiperziekte bij grasparkieten is geen nieuw probleem, maar wordt tegenwoordig beter begrepen. Het gaat om een virale infectie veroorzaakt door een polyomavirus (Avipolyomavirus). Er zijn twee vormen:

  • BFD (Budgerigar Fledgling Disease): ernstig, vaak dodelijk bij jonge vogels.

  • French Moult (kruiperziekte): mildere, chronische variant, met blijvende schade aan de bevedering.

Goede hygiëne, verantwoord kweken en alertheid bij de eerste symptomen zijn de belangrijkste wapens tegen verdere verspreiding.


Het Circovirus in de grasparkietenkweek

Kwekers van alle soorten vogels, waaronder grasparkieten en andere kleine papegaaien, staan voor veel verschillende uitdagingen op het gebied van de gezondheid van hun dieren en hun vermogen om in hun kweken een hoog gezondheidsniveau te handhaven. Dit vraagt van een fokker een groot uithoudingsvermogen en toewijding, want juist showgrasparkieten stellen hoge eisen aan hun leefomstandigheden en hun welzijn.

Naast niet-infectieuze ziekten zoals tumoren, verwondingen en aangeboren misvormingen spelen infectieziekten een belangrijke rol in de gezondheid van grasparkieten. Onder de infectieziekten die deze vogels kunnen treffen, zijn virusinfecties bijzonder belangrijk, omdat ze grote gevolgen kunnen hebben voor de gezondheid: hogere sterfte onder bevruchte eieren, sterfte van jongen in het nest, de zogenaamde Franse rui en andere aandoeningen zoals apathie (algemene zwakte), diarree, braken en uiteindelijk de dood.

Het aviaire circovirus is, naast andere veel voorkomende virussen (polyoma- en adenovirussen), wereldwijd wijdverspreid in grasparkietenkweken. Het circovirus is een DNA-virus dat in verschillende stammen voorkomt. Het is zeer resistent, blijft lang in de omgeving aanwezig en is daardoor gemakkelijk overdraagbaar – kortom: het circovirus is zeer besmettelijk.

Er zijn twee manieren waarop circovirus kan worden overgedragen:

  • Horizontaal: van een geïnfecteerde vogel naar een andere vogel.

  • Verticaal: van het vrouwelijke ouderdier naar het ei.

Een verticale infectie via het ei komt minder vaak voor, maar kan leiden tot sterfte van bevruchte eieren of ontwikkelingsproblemen van de embryo’s. De horizontale overdracht van het virus is echter de meest voorkomende. Geïnfecteerde vogels scheiden het circovirus uit via ontlasting, braaksel (wanneer ze jongen voeren), veerstof, huiddeeltjes en bloed (bijvoorbeeld bij verwondingen).

Een bijzonder belangrijke rol speelt de rode vogelmijt in de verspreiding van circovirus in grasparkietenkweken. Deze mijten voeden zich met het bloed van de vogels, raken daarbij besmet met het virus en dragen dit ’s nachts actief over naar andere vogels.

Een chronische circovirusinfectie wordt door de fokker vaak niet herkend, omdat de vogels nauwelijks symptomen laten zien – men spreekt dan van een inapparent (onzichtbaar) verloop. Dit geldt meestal voor volwassen vogels in goede conditie met een gezond immuunsysteem. Bij jonge vogels en dieren met een verzwakte afweer (door andere ziekten of slechte conditie) kan het circovirus echter leiden tot duidelijke ziekteverschijnselen zoals apathie, diarree, braken en sterfte binnen enkele dagen.

Tijdens de broedperiode stijgt de sterfte van jongen in het nest bij een acute uitbraak vaak dramatisch. Jongen die de infectie overleven, ontwikkelen meestal de zogenaamde Franse rui. Dit wordt gekenmerkt door verlies van alle grote slag- en staartveren en kan zich soms uitbreiden naar het hele verenkleed, inclusief donsveren. Afhankelijk van het tijdstip van infectie, de hoeveelheid virus en de conditie van het immuunsysteem kan er wel of geen hergroei van veren optreden.

Een circovirusinfectie wordt meestal vastgesteld via een PCR-test van bloed, veren, afgestorven eieren of embryo’s. Een ervaren dierenarts die bekend is met grasparkieten, kan een acute uitbraak al vermoeden wanneer de sterfte van bevruchte eieren en jonge vogels in het nest plotseling toeneemt en de jongen vlak voor of na het verlaten van het nest Franse rui ontwikkelen.

Door wereldwijde handel en verspreiding van vogels, ook grasparkieten, is bijna alle kweekbestanden een inapparent (verborgen) circovirusinfectie aanwezig. Vaak zijn er geen duidelijke ziekteverschijnselen zichtbaar, maar toch is er geen immuniteit tegen nieuwe stammen van het virus. Brengt een kweker nieuwe vogels in zijn bestand, dan kan dat leiden tot een uitbraak, omdat nieuwe en oude virusstammen zich kunnen combineren. Dit veroorzaakt vaak binnen enkele dagen een horizontale verspreiding in het hele bestand.

Zolang er geen nieuwe vogels bijkomen en de vogels gezond lijken, blijft de infectie vaak onopgemerkt. Tijdens de kweek is de kans op uitbraken echter veel groter, omdat kuikens en verzwakte volwassen vogels vatbaarder zijn. Een advies voor kwekers is daarom om bij nieuw aangeschafte vogels ten minste 3 tot 6 maanden te wachten voordat zij in de kweek worden ingezet.

Therapie en preventie

Er bestaat geen speciale therapie tegen circovirus en er is geen vaccin beschikbaar. De enige kans die dierenartsen en kwekers hebben, is het voorkomen en behandelen van secundaire infecties (bijvoorbeeld door bacteriën of schimmels), het versterken van het immuunsysteem en het onderbreken van de kweek gedurende minstens 3 tot 6 maanden.

Komt er toch een uitbraak voor tijdens de kweek, dan moet de kweek met de betrokken koppels onmiddellijk worden stopgezet en mogen eieren en jongen niet naar andere nestkasten worden overgebracht.

Een belangrijke (zo niet de belangrijkste) preventieve maatregel is de bestrijding van de rode vogelmijt in het bestand, omdat deze parasieten het virus kunnen verspreiden en het immuunsysteem van de vogels verzwakken.

Diagnostiek en differentiaaldiagnoses

De symptomen van een circovirusinfectie kunnen ook door andere ziekten veroorzaakt worden, zoals het aviaire polyomavirus, bacteriële infecties, schimmels, mijten, dermatitis, voederstoornissen of genetische afwijkingen. Daarom is het belangrijk om bij verdenking altijd een gespecialiseerde vogeldierenarts te raadplegen.

Polyomavirus versus Circovirus

Bij grasparkieten en andere papegaaiachtigen worden vaak twee verschillende virale ziektes door elkaar gehaald:

Polyomavirus (Avipolyomavirus) – Kruiperziekte / French Moult

  • Vooral jonge vogels zijn kwetsbaar.

  • Symptomen: verlies of slechte ontwikkeling van slag- en staartpennen, misvormde veren, “kruipers” die niet kunnen vliegen.

  • In de ernstige vorm (Budgerigar Fledgling Disease, BFD) sterven veel jongen binnen enkele weken.

  • Oorzaak: Avipolyomavirus.

Circovirus – Psittacine Beak and Feather Disease (PBFD)

  • Komt vooral voor bij kaketoes, grijze roodstaarten en agaporniden, maar ook bij grasparkieten.

  • Symptomen: abnormale, misvormde of ontbrekende veren, afwijkingen aan de snavel (broos, scheefgroei) en een verzwakt immuunsysteem.

  • Vaak een chronische ziekte die ook volwassen vogels aantast.

  • Oorzaak: Psittacine Circovirus.

Belangrijkste verschillen

Kenmerk Polyomavirus (FM/BFD) Circovirus (PBFD)
Leeftijd aangetast Vooral jongen Ook volwassen vogels
Sterfte Hoog bij jongen (BFD) Vaak chronisch, soms dodelijk
Veren Slag-/staartpennen ontbreken, kruipers Misvormde/uitvallende veren, vaak progressief
Snavelafwijkingen Nee Ja
Immuunsysteem Minder duidelijk Sterk verzwakt, vatbaar voor infecties